De Italiaanse barokschilder Artemisia Gentileschi (1593 – circa 1652) wordt beschouwd als één van de voornaamste opvolgers van Caravaggio. Al op haar zeventiende maakt ze haar eerste meesterwerk. Artemisia ontwikkelt zich tot een kunstenaar met internationale belangstelling in een periode waarin dat voor een vrouw zeer ongewoon was. Bovendien is ze het eerste vrouwelijke lid van de Accademia di Arte del Disegno in Florence en werkte ze aan het hof in Groot-Brittannië, Napels en Rome.
Het duurde lang voordat Artemisia de erkenning kreeg die ze verdient. Niet alleen omdat ze een vrouw is, maar ook door een ‘twijfelachtige reputatie’. Ze is op haar zeventiende verkracht door haar leermeester, de schilder Agostino Tassi. Haar vader spant een rechtszaak aan, dat kan hij doen omdat Artemisia maagd was: volgens de wet is een maagd haar vaders bezit. Zijn “bezit” is door Tassi beschadigd. Artemisia wordt tijdens het proces gemarteld om de waarheid van haar getuigenis te verifiëren. Tassi wordt veroordeeld maar het vonnis wordt nooit uitgevoerd.
Artemisia schildert veel bloedige bijbelse taferelen, bijvoorbeeld het beroemde ‘Judith Onthoofdt Holofernes’ waarin twee vrouwen Holofernes onthoofden en we worden aangestaard door zijn afgehakte hoofd. De vrouwen op haar schilderijen zijn meestal daders en geen slachtoffers. Pas in de jaren zeventig van de 20e eeuw werd ze herontdekt. Er hangt nu werk van haar in het Uffizi-museum in Florence, het Nationale Museum van Hongarije en in het Metropolitan Museum of Art in New York. Ook de National Gallery in Londen kocht in 2018 een werk van haar. Dat is bijzonder want van de 2300 schilderijen in de National Gallery zijn er maar 21 door een vrouw geschilderd.
As long as I live, I will have control over my being
Artemisia Gentileschi
Lees hier meer over Artemisia Gentileschi
Kijk hier naar een filmpje over acht van haar schilderijen door de National Gallery