Portretten van vrouwen en voorouders

Einde van een Tijdperk?

Sinds begin november zijn mijn schilderijen helemaal blauw. Ultramarijn, koningsblauw, kobaltblauw, turquoise… de lijst is eindeloos.

Ik weet niet precies hoe het ontstond, maar het is niet de eerste keer. In 1990 probeerde ik een jaar lang de kleur van de schemering te schilderen. Dat stond voor mij symbool voor schoonheid en het onmogelijke nastreven.

Maar gister veranderde er iets. Ik was in de verfwinkel voor acrylstiften, en ineens kocht ik een pot verf. Geen blauw maar rauwe sienna. Ik moet eerlijk bekennen dat ik er de nacht ervoor er wakker van had gelegen. Verlangen naar kleur. En nu fiets ik naar huis met die pot verf als een schat in mijn tas.

Nog voor het avondeten, probeer ik de verf op een stukje papier. Eerst puur uit de pot en dan met een beetje wit door. Ik krijg kippenvel, het voelt als spijbelen. Er ligt een portret van mijn oudoom al weken te wachten op afronding. Met een glimlach bedek ik de blauwe achtergrond met gebrande siennna.

Precies wat het schilderijtje van Oom Loes nog nodig had. Hij was Jezuïet. Hij en drie zussen van mijn opa gingen in het klooster. Er waren elf kinderen. Op deze manier waren er in ieder geval een paar kinderen onder de pannen. Gelukkig niet mijn opa, anders had ik niet bestaan.

De verf dekt niet helemaal, je ziet het blauw er nog doorheen. Ik weet nog niet wat dit betekent. Het einde van een tijdperk of een slippertje?