Portretten van vrouwen en voorouders

Honderd vrouwen? Hoezo?

Honderd vrouwen in honderd dagen. Het klonk eenvoudig en was een fijne manier om niet met Corona bezig te zijn. De eerste weken was ik bloedfanatiek, ik dacht nergens anders aan en schilderde elke dag een nieuw portret. Iemand zei, ‘ik zou eerst een lijst maken van honderd vrouwen en de volgorde bepalen’. Zo zou ik ook wel willen zijn. 

Maar als ik had beseft hoeveel honderd is, was ik nooit begonnen. Net zoals je misschien nooit aan kinderen zou beginnen als je wist wat het inhield. En waarschijnlijk ook niet aan de liefde. Of het leven. 

Ik ben een vrouw. Dat vond ik als jong mens niet eerlijk. Ik wilde ook zorgeloos alleen in het bos lopen. Ik wilde voorbeelden van filosofen en wetenschappers. ik wilde niet raar aangekeken worden omdat ik wiskunde leuk vond. Ik wilde niet lezen hoe Nietzsche over vrouwen spreekt, ik wilde niet zien hoe Picasso zijn vrouwen behandelde en afbeeldde. En het ergste was, ik vond zelf vrouwen stom, minder waard dan mannen. 

Een therapeute vroeg mij vijfentwintig jaar geleden om positieve kanten van vrouwen te benoemen. ‘Ze zijn wel lief…’ mompelde ik aarzelend.  Verder kon ik niets bedenken. Ik schrok daarvan en dat was natuurlijk ook de bedoeling. Het was een eerste stap naar herwaardering.

Liefst schilder ik kunstenaars, musici en schrijvers. Maar ook wetenschappers en politici weten me te strikken. Ik blijk een lichte voorkeur voor dode vrouwen boven levende te hebben. Sporters interesseren me niet, ik heb ernaar gekeken maar het lukt niet. 

Ik geef mezelf toestemming grillig te kiezen. Ik ben het middelpunt, er zijn geen regels. Als ik er zin in heb, dan maak ik een portret. Vorig jaar schilderde ik mijn voorouders en voelde ik me meer en meer met ze verbonden. Zo schilder ik nu vrouwen. Ieder portret, ieder verhaal, voelt als een deel van mij dat tot leven komt.

In het midden nam ik een pauze. Nummer 50 moest bijzonder zijn, het werd mijn moeder, de eerste vrouw ik ontmoette, de vrouw zonder wie ik er niet zou zijn. En dan bij nummer 51 komt ineens het einde in zicht. Was ik eerder bang dat ik het niet vol zou houden, lag ik ‘s nachts in bed te rekenen hoe lang ik nog bezig zou zijn, nu bekruipt me soms een verdrietig gevoel, straks is het klaar. 

Gelukkig zijn er nog 46 portretten te schilderen, nog 46 vrouwen te ontdekken.